zondag 10 februari 2013

Corcovado Nationaal Park


Je komt natuurlijk niet naar Los Planes om de heel de dag te luieren.

Doel is het bezoek aan het Corcovado Nationaal Park, het grootste park van CR.

Wij moesten al om 5u uit onze nest voor een vroeg ontbijt, want om 5.45u stond de beestenbak klaar om ons naar Drake Bay te brengen. Daar wordt namelijk ingescheept voor het bezoek aan het park. Tegenwoordig kan je het park alleen via de zee bereiken; de enige landtoegang (vlakbij ons hotel ) is tegenwoordig afgesloten. Wij kozen ervoor om naar La Sirena te  gaan; dat bleek al gauw een boottocht van 1,5 uur. In het begin ging het met een flinke snelheid van zo’n 40km/u  want een kalme zee; daarna werd het wat meer een achtbaan, op en neer dus.

In La Sirena wordt dan weer op het strand geland, dus schoenen uit en via het water naar het strand. Daar werden door onze gids de eet- en drankpakketjes uitgedeeld, want de tocht zou een goede 5 uur duren.

Rond 8 uur konden we dus op weg; gelukkig voor Erna was het terrein niet al te moeilijk. En gelukkig verliep de tocht ook grotendeels onder het dikke bladerdek, want de combinatie van hoge temperatuur en hoge vochtigheid kan tellen. We werden echte stoomketels naarmate de dag vorderde.

Je loopt in de natuur, en dus is het altijd weer afwachten wat je gaat zien. Vogels hebben we wel wat gezien, maar toch ook weer geen massa’s: een eenzame toekan, een paar ara’s, wat arenden en een specht, en een hoop klein grut waarvan ik de naam alweer vergeten ben.

Wilde Kalkoen


Great Kurrasow

Nogal wat apen. Een paar keer  brulapen (howler monkeys) ; naar het schijnt produceren die de brultonen via hun middenrif, en door middel van speciale kaakspieren wordt de geproduceerde klank nog versterkt.

Ook een heel stel spinapen (spider monkeys); dat zijn naar het schijnt de tweede snelste apensoort ter wereld. Alleen de afrikkanse gibbons zijn nog sneller. De spinapen zijn zo snel omdat hun armen 340° kunnen bewegen, zodat ze een groot en flexibel armbereik hebben en ze zich snel kunnen verplaatsen.

En tenslotte ook een hele troep eekhoornapen; een erg kleine soort, max 30cm groot, en serieus met uitsterven bedreigd.

Tenslotte ook wat zoogdieren. Agoetis (een soort grote rat) en Caotis (een soort wasbeer met een lange staart) hadden we bij een vorig bezoek ook al gezien.
Maar waar iedereen naar uitkijkt is naar de poema, de jaguar en de tapir. Die eerste twee mag je wel vergeten, want die zijn even zeldzaam als een echte belg. 









Maar tapirs zitten er wel wat meer. Het enige nadeel echter is dat dit nachtdieren zijn, en dat ze na 6 uur niet meer bewegen. Je moet ze dus gaan zoeken waar ze rusten; meestal is dat in de nabijheid van een water- of slijkpoel. Maar waar de gids ook keek, geen tapir te vinden. Met een tip van een andere gids echter hadden we op het laatste moment, na 5 u zoeken, wat meer geluk. Maar je moet toch geoefend zijn om zo’n beest onder het struikgewas te vinden; je zou er 5 m vandaar staan en het toch niet zien. De gidsen zorgen er echter wel voor dat de dieren niet al te zeer worden verstoord: niet te dichtbij dus, en slechts een beperkte tijd. Maar toch mooi.



Na de trektocht weer terug de boot in voor de terugtocht; die zou deze keer wat langer duren , want de zee was ondertussen een flink stuk ruwer. Over het water  schuren tegen 40km/uur zat er nu niet in. Het leek wel Parijs-Roubaix rijden in een auto zonder vering; vaak ferme klappen wanneer we over een flinke golf heen moesten en de zee daarna twee meter dieper bleek te zijn. Half geradbraakt konden we dus s’avonds onder de douche na een toch wel leuke dag.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten